druppelsnelheid infuus berekenen? Gratis tips en tops
Als verpleegkundige moet je dagelijks infusen aanleggen bij patiënten. Niet alleen gebeurt
dit in het ziekenhuis, maar ook in de thuiszorg hebben veel mensen extra stoffen nodig om
te kunnen functioneren. Zeker in de thuiszorg kun je voor de juiste dosering niet terugvallen
op jouw collega’s. Het is daarom van belang dat je weet hoe je de hoeveelheden bij een
infuus berekenen kunt. Dit leer je tijdens jouw opleiding bij het vak medisch rekenen.
Voordat je aan de toets kunt beginnen, is het goed om te weten wat dit onderdeel inhoudt
en hoe je de verschillende infusen op de juiste manier in kunt stellen.
Inhoudsopgave
Wat is een infuus berekenen?
Aantal milliliters per minuut
Verschillende voorbeelden bij een infuus berekenen
Druppelgestuurd infuus
Volumetrisch infuus
Vochtbalans berekenen
Wat is een infuus berekenen?
Iedere misstap in de verpleegkunde is er een teveel. Je moet daarom goed weten wat je
doet. Belangrijk hierbij is dat je vooral weet hoe je bepaalde doseringen toe moet dienen bij
jouw patiënt. Vooral wanneer een infuus betekent dat deze zorgbehoevende kan
functioneren of zonder risico’s de nacht in kan gaan, moet het infuus op de juiste manier
worden ingesteld. Je moet daarom verschillende dingen bij een infuus berekenen. Denk
hierbij aan de druppelsnelheid van een infuus, maar ook het aantal milliliters dat per minuut
door het infuus moet stromen. Dit is geheel afhankelijk van het soort infuus dat je aanlegt.
Bij een druppelgestuurd infuus telt een elektronisch apparaat het aantal druppels dat per
minuut het apparaat verlaat. Hierbij stelt het apparaat automatisch de doorloopsnelheid in.
Echter kun je deze snelheid ook met de hand instellen. Je moet hierbij uittellen hoeveel
druppels er in een minuut door lopen en regelt hierbij de snelheid. Hierbij geldt de regel: 1
mL = 20 druppels. Bij bloed geldt dat er 18 druppels per milliliter ingesteld wordt. Aan de
hand van deze regels kun je berekenen hoe groot de druppelsnelheid moet zijn voor het
infuus.
Aantal milliliters per minuut
Ook moet je voor de spuitpomp het aantal millimeters kunnen instellen. De dosering voor
een volumegestuurd infuus berekenen gebeurt daarom op een geheel andere manier dan bij
een druppelgestuurd infuus. Dit infuus zorgt ervoor dat kleine doseringen heel precies
toegediend worden. Zo heb je verschillende standen op het apparaat, waarbij stand 1
overeenkomt met 1 mL per uur. Je rond hierbij altijd af op een decimaal. Je kunt namelijk
geen lagere waarden dan 0,1 mL per uur. Daarbij komt ook dat je een spuit soms beter iets
lager kunt instellen dan voor de volle milliliters die je nodig hebt.
Ook sondevoeding valt onder infuus berekenen. Je moet een vloeibare voeding rechtstreeks
via een sonde in de maag van de patiënt toedienen. Hiervoor wordt iemand aangesloten op
een pomp. Deze pomp wordt ingesteld op een bepaalde doorstroomsnelheid, welke met
milliliters per uur wordt berekend. Je kunt er hierbij voor kiezen om deze continu toe te dienen of de sondevoeding in porties verspreid over de dag te geven. Hieronder vallen ook
weer andere berekeningen.
Als laatste moet je bij infuus berekenen ook kunnen berekenen wat de vochtbalans is. Bij het
opmaken van de vochtbalans houd je bij hoeveel vocht er binnenkomt en hoeveel er weer
wordt uitgescheiden. De hoeveelheid die uitgescheiden wordt, trek je af van de hoeveelheid
die binnenkomt. Hierbij kan de uitkomst zowel positief als negatief zijn. De uitkomsten
hiervan kunnen van belang zijn voor het opnieuw kunnen doseren van het vochtgehalte dat
via het infuus toegediend moet worden.
Verschillende voorbeelden bij een infuus berekenen
Nu je weet welke verschillende soorten van een infuus en transfusie je hebt, kun je gaan
kijken naar het infuus berekenen. Al bovenstaande voorbeelden hebben namelijk een eigen
manier van uitrekenen. Het is daarom van belang dat je precies weet hoe een bepaald infuus
werkt voordat je de berekening kunt gaan maken. Aan de hand van de informatie hierboven
worden er een aantal voorbeelden gegeven, waarmee jij vooruit kunt tijdens het oefenen.
Druppelgestuurd infuus
Als eerste voorbeeld het druppelgestuurd infuus. Wanneer je dit infuus berekenen gaat,
moet je in je achterhoofd houden dat er 20 druppels per milliliter uit het infuus komen.
Hierdoor kun je dit voorbeeld oplossen:
In 4 uur tijd moet er 250 mL glucoseoplossing 5 procent worden toegediend. Hoe groot moet
de druppelsnelheid zijn?
Hiervoor kijk je eerst naar het aantal druppels dat uit dit aantal milliliter komt. 250 mL x 20
druppels = 5000 druppels. Deze 5000 druppels worden dus in 4 uur toegediend. Van hieruit
ga je verder rekenen. Je gaat kijken naar het aantal druppels per uur. 5000 / 4 = 1250
druppels. Vereenvoudig dit voor jezelf door niet 60 minuten maar 6 minuten op te schrijven,
dus 125 druppels. Uiteindelijk deel je dit aantal door 6, waaruit 20,8 druppels komen. Je stelt
daarom het infuus in op 21 druppels per minuut.
Volumetrisch infuus
Bij een volumetrische pomp moet je het aantal milliliter per uur instellen. Ook dit moet je
afronden op een heel getal. Een infuus berekenen aan de hand van een volumetrische pomp
kun je doen met dit voorbeeld: In 24 uur moet er 2000 mL isotonische zoutoplossing 0,9
procent worden toegediend. Deze oplossing zit in zakken van 500 mL. Hoe groot is de
uiteindelijke doorloopsnelheid? Je weet dus hoeveel uur er over 2000 mL gedaan wordt. Je
kunt dit direct uitrekenen door 2000 te delen door 24. Hier komt 83,33 uit. Houd er rekening
mee dat je hierbij naar beneden af moet ronden.
Vochtbalans berekenen
De vochtbalans van een infuus berekenen doe je aan de hand van hoeveel vocht er
binnenkomt en hoeveel er uitgescheiden wordt. Hiervoor moet je de vocht die een patiënt
uitscheidt aftrekken van de hoeveelheid vocht die binnenkomt. Een voorbeeld: Mevrouw
Jansen heeft drie glazen water van 150 mL gedronken. Daarnaast dronk ze twee kopjes thee
van 125 mL en heeft ze een 2,5 liter-infuus met 2 keer een gift antibiotica in een zakje van
100 mL. De katheter die zij hiervoor heeft, is halverwege de dag weggehaald en bevatte 1,8 liter urine. Ook heeft mevrouw Jansen nog vier keer spontaan geplast in porties van 180,
225, 150 en 290 milliliter.
Je moet hierbij twee totaalberekeningen maken. Als eerste kijk je naar wat er binnen is
gekomen. Dit is 450, 250, 2500 en 200 milliliter, wat uitkomt op een totaal van 3400
milliliter. Wat eruit gegaan is, is 1800 + 180 + 225 + 150 + 290 = 2645 milliliter. Aan de hand
van deze twee uitkomsten maak je de volgende berekening: 3400 – 2645 = 775 milliliter. In
dit geval is de vochtbalans tijdens het infuus berekenen dus positief. Het kan echter ook
negatief uitvallen, waardoor er gekeken kan worden naar een gepaste oplossing om toch
genoeg vocht binnen te krijgen.