Insuline berekenen? Oefenen met Uitleg + Formules
Een suikerspiegel kan gedurende de dag flink wisselen. Mensen met diabetes hebben hier
nog meer problemen mee en moeten insuline toegediend krijgen. De arts schrijft de
dosering voor, welke aangepast wordt aan de verschillende waarden die aangegeven
kunnen worden. Echter moeten deze spuiten vaak klaargemaakt worden in het ziekenhuis.
Hier komt jouw rekenvaardigheid als verpleegkundige om de hoek kijken. Insuline
berekenen behoort tot een van jouw taken. Het is daarom goed om te weten wat je moet
gaan doen.
Inhoudsopgave
Wat is insuline berekenen?
Hoe kun je insuline bereken?
Tips als voorbereiding op insuline berekenen
Wat is insuline berekenen?
Insuline berekenen valt onder medisch rekenen. Dit rekenen is een verplicht onderdeel van
jouw opleiding tot verpleegkundige. In het dagelijks leven moet je veel kunnen berekenen en
aan de hand van de juiste berekeningen de goede hoeveelheid toedienen bij de patiënt. Je
kunt hierbij geen fouten maken. Zelfs wanneer er geen hulpmiddelen bij de hand zijn, moet
je direct kunnen handelen. Jouw hoofdrekenen wordt hierbij op de proef gesteld, zodat je
altijd de juiste dosis insuline in de spuit kunt doen.
Insuline berekenen valt onder het hoofdstuk medicatie en injecteren. Een injectiespuit komt
in verschillende maten. Zo heb je een grote spuit waarbij iedere streep voor 5 mL staat,
maar ook een kleine spuit waarbij iedere streep voor 0,1 mL staat. Je moet daarom niet
alleen goed opletten welke dosering er gepakt moet worden, maar ook welke spuit er tot je
beschikking is. Deze spuit vul je daarna vanuit een ampul. Op deze ampul staat hoeveel
medicijn er per milliliter inzit. Bij insuline gebeurt dit met Internationale Eenheden (IE).
Andere injecties kunnen aangeduid worden met grammen per milliliter of procenten.
Hoe kun je insuline bereken?
Insuline berekenen behoeft ook enige kennis van de stappen die je moet gebruiken. Bedenk
je hier altijd bij dat je eerst terug moet rekenen hoeveel medicijn er per milliliter in de flacon
zit en bereken hoeveel je nodig hebt voor de juiste dosering. Daarna kun je dit omrekenen
naar het aantal milliliter waarmee de spuit gevuld moet worden. Wanneer je dit weet, kun je
aan de slag gaan met de berekeningen en heb je altijd het goede te pakken. Uiteraard moet
je de aanwijzingen in de vraagstukken volgen om tot de juiste eenheden te komen.z
Onderstaande voorbeelden van insuline berekenen helpen jou op weg met het oefenen van
dit hoofdstuk, zodat je weet wat je kunt verwachten op de toets. Net als op de toets
beginnen we eenvoudig en bouwen we het langzaam op tot het niveau dat je nodig hebt om
een voldoende voor de toets te kunnen halen.
Insuline komt in een ampul met 100 IE per milliliter. Een patiënt moet 30 eenheden
toegediend krijgen. Hoeveel milliliter is dit?
Om het jezelf eenvoudig te maken kun je ervoor kiezen om een verhoudingstabel te maken.
Hierbij schrijf je de eenheden op de bovenste rij en de milliliters op de onderste. Je begint met de informatie die bekend is, namelijk 100 IE op 1 milliliter. Omdat je maar 30 eenheden
nodig hebt, kun je het beste terugrekenen naar 10. Er zitten 10 eenheden in 0,1 milliliter.
Doe dit daarna vermenigvuldigen met drie en je hebt je antwoord: 30 IE per 0,3 milliliter.
Meer voorbeelden met meer informatie
Meneer Peters is opgenomen in het ziekenhuis vanwege een ontregeling van zijn diabetes.
De arts schrijft hem hiervoor een dosering Actrapid voor van 50 IE. De aanwezige flacons
bevatten 10 mL. Hoeveel milliliter Actrapid moet je toedienen? Als je 0,65 milliliter Actrapid
moet injecteren, hoeveel IE is dit?
Ook hierbij geldt dat er 100 IE in 1 milliliter zit. Je hebt 50 IE nodig. Dit is 0,5 milliliter. Voor
de tweede vraag heb je 0,65 mL nodig. Er zit 100 IE in 1 mL. Hiermee kun je het eenvoudig
uitrekenen. Iedere IE is 0,01 mL. Dus 65 IE is 0,65 mL.
Mevrouw Jansen maakt gebruik van insulinepennen. Hiermee kan ze zelf haar
bloedsuikerwaarden regelen. Iedere pen bevat 260 IE insuline. De pen is voor de opname in
het ziekenhuis drie dagen gebruikt, waarbij iedere dag 35 IE toegediend is. Hoeveel keer kan
de pen nog gebruikt worden totdat deze op is? Ook hierbij geldt dat er 100 IE in 1 mL zit.
Hierbij kijk je eerst hoeveel IE er al gebruikt is bij deze dagen. 35 x 3 = 105 IE. Dit trek je af
van de volledig gevulde inhoud, namelijk 260 – 105 = 155 IE. Je hebt dus nog 155 IE over
voordat de pen leeg is. Dit deel je door 35 IE, waaruit 4,5 komt. Mevrouw Jansen kan de
insulinepen nog 4 keer gebruiken voordat deze leeg is.
Tips als voorbereiding op insuline berekenen
Bij insuline berekenen is het altijd goed om in het achterhoofd te houden dat er 100 IE in
een milliliter zit. Van hieruit is het immers eenvoudiger te berekenen, doordat je het terug
kunt rekenen naar enkele eenheden. Lees daarbij ook alle vragen aandachtig door. De
vragen zijn altijd gegeven in een verhaalvorm, waardoor het ook kan voor komen dat er
overbodige informatie wordt gegeven voor enkele vragen. De vragen zijn namelijk
opgesplitst in A tot en met Z, waarbij steeds een ander deel van de informatie benodigd is.
Kijk daarom goed wat er gevraagd wordt en bepaal welke informatie je nodig hebt.
Wanneer je weet welke informatie er nodig is, kun je een verhoudingstabel maken. Met
deze tabel houd je het voor jezelf overzichtelijk en kun je de verschillende getallen
opschrijven. Met deze tabel kun je ook terugrekenen, zodat je de sommen kunt
vereenvoudigen. Hiermee heb je wel een handig hulpmiddel bij de hand. Je kunt immers niet
altijd een rekenmachine gebruiken, maar met een verhoudingstabel heb je een extra
geheugensteun en kun je het hoofdrekenen sneller uitvoeren.
Als laatste is het van belang dat je de basiskennis van het rekenen door blijft nemen. Insuline
berekenen is namelijk niet alleen kennis van eenheden, maar ook van de regels die gelden
binnen rekenvaardigheid. Hoewel dit altijd eerst wordt besproken voordat je naar de
verschillende vraagstukken uit de praktijk gaat, kun je het beste ook deze hoofdstukken
blijven herhalen. Zo houd je je kennis up-to-date en kun je ervoor zorgen dat je niet voor
verrassingen komt te staan omdat je bijvoorbeeld niet meer weet hoe je met procenten of
breuken moet rekenen.