Medisch rekenen concentraties
We gaan je nu uitleggen wat er precies bedoeld wordt met concentraties en hoe je dit berekent. Er komt best wel wat bij kijken bij dit onderdeel van medisch rekenen. Er wordt met verschillende eenheden gerekend en vaak heb je veel informatie tot je beschikking, maar niet al die informatie heb je nodig om een juiste berekening te maken. Dit kan verwarrend zijn. Bij concentraties kan het ook zijn dat je percentages moet omrekenen.
Inhoudsopgave:
Wat zijn concentraties?
Voordat je iets gaat leren berekenen is het wel zaak dat je kennis hebt van het betreffende begrip. Waar hebben we het over en hoe is dat in de praktijk? Concentratie gaat over de sterkte van een bepaalde oplossing. Het geeft aan hoeveel stof er is opgelost in een andere stof (het oplosmiddel). Denk aan een zoutoplossing: hoeveel zout zit er in het oplosmiddel (in dit geval water)? Het symbool dat gebruikt wordt voor concentratie is c. Hoe meer zout, hoe hoger c is. Ook kan er vloeistof worden opgelost in vloeistof. Dit werkt weer net even anders.
Concentraties verlagen of verhogen
Oplossingen kan je verdunnen om de concentratie te verlagen. Je voegt dan meer oplosmiddel toe. Je kan ook de concentratie verhogen door de op te lossen stof te verhogen. In het voorbeeld van de zoutoplossing verdun je de concentratie door water toe te voegen en verhoog je de concentratie door zout toe te voegen.
Medisch rekenen concentraties in de praktijk
Medisch rekenen concentraties heb je bijvoorbeeld nodig bij het maken van de juiste oplossing als je medicijnen toedient via een infuus. Een ander voorbeeld is hoeveel vitamine C bevat een vitaminepil. Medisch rekenen concentratie heb je ook nodig bij het maken van oplossingen als medicijnen in vloeibare vorm worden gegeven. Denk aan oog- of oordruppels of aan het klaarmaken van een injectiespuit. Zo zijn er diverse voorbeelden te noemen.
Hoe worden concentraties weergegeven?
Een concentratie bestaat dus altijd uit twee soorten hoeveelheden: de hoeveelheid opgeloste stof en de hoeveelheid oplosmiddel.
Deze hoeveelheden worden uitgedrukt op verschillende manieren en eenheden: in vaste stof of wel massa (kilogram) of in volume (liters), maar ook in mol (deeltjes).
Wat is mol precies?
Met mol wordt hier een eenheid aangeduid en wel de eenheid voor een chemische hoeveelheid (deeltje). Bij volume spreekt men van molariteit en van mol per liter. Bij massa spreekt men van molaliteit en van mol per kilogram.
Wat je moet onthouden is het volgende:
- 1 mol waterstof weegt 1 gram
- 1 mol koolstof weegt 12 gram
- 1 mol water weegt 18 gram
- 1 mol is 6,02214076 × 10 23
- 1 mmol is 6,02214076 × 10 20
Meestal wordt er met millimol (mmol) gewerkt.
Voorbeeld neusdruppels (fysiologisch zout) :
Op het etiket staat:
- Elke 10 ml bevat 1,54 mmol Na+ en CL
- Elke 10 ml bevat 0,09 gram NaCl.
In elke 10 ml van deze druppels zit dus 1,54 x 6,02214076 × 10 tot de macht 20 werkzame deeltjes van Na+ en CL.
Volgens het etiket weegt 1 mmol NaCl 0,058 gram (0,09 / 1,54). 1 Mol is dan 1000 maal zoveel, wordt 58 gram.
Rekenen met verschillende eenheden in andere landen
Er kunnen per land verschillen zijn in het uitdrukken van waarden. Zo wordt in Nederland de Hb-waarde van bloed altijd uitgedrukt in mmol per liter. In Amerika doet men dit in grammen per deciliter. Omrekenen van gram per deciliter naar mmol per liter, doe je door het aantal grammen te delen door 1,6. En in het omgekeerde geval, als je van mmol per liter wil omrekenen naar gram per deciliter, vermenigvuldig je het mmol getal met 1,6. Deze factor 1,6 moet je dus even onthouden.
Tabletten
Elk tablet heeft altijd een bepaalde hoeveelheid werkzaam medicijn. Aan de hand hiervan moet je kunnen berekenen hoeveel tabletten per dag of per etmaal een patiënt dan toegediend moet krijgen. Stel het recept schrijft 3x daags 25 mg voor en elk tablet bevat 50 mg werkzame stof (deze informatie staat op het etiket of in de bijsluiter). Per dag zijn er dan 3 halve tabletten nodig. Per week is dat 7 x 3 x 0,5 = 10,5.
Drankjes en druppels
Bij vloeibaar toegediende medicijnen wordt er altijd gerekend met milligram per millimeter. Hoeveel milliliter van het geneesmiddel gaat er in een milligram. Er wordt ook vaak gerekend met percentages. Een afspraak hierbij is: 1 procent is 1 ml op 100 ml, 5% is dan 5 ml per 100 ml en 15% is dan 15 ml op 100 ml...enzovoort.
Stel een flesje bevat 100 ml vloeistof en de dosering moet zijn 750 mg. Op het etiket van het flesje staat 50 mg/ml. Hoeveel moet je dan aan de patiënt geven zodat die op 750 mg uitkomt?
Werkzame aanwezige stof is 50 mg per ml, maar je hebt 750 mg nodig. Hoeveel ml moet je dan toedienen? Het antwoord is 750 (nodig) gedeeld door 50 (aanwezig) = 15.
Vloeistof in vloeistof
Er zijn twee soorten oplossingen: vaste stof in vloeistof en vloeistof in vloeistof. Bij vaste stof in vloeistof kan je bijvoorbeeld denken aan zoutoplossingen. Door toevoeging van het zout, verandert het volume van de oplossing niet, omdat het zout wordt opgelost. Bij vloeistof in vloeistof ligt dit anders. Dan neemt het volume wel toe. Uiteindelijk kan je natuurlijk nooit op meer uitkomen dan honderd procent in totaal (vol is vol als het ware).
Stel je wilt een oplossing van 5% lyorthol. Dit is dan 5 ml op 100 ml. Het flesje bevat 500 ml. Dat is 5x zoveel als 100 ml. Totaal komen we dan op 5 x (500/100 )= 5 x 5 = 25 ml aan lyorthol in een flesje. Totaal kan er 500 ml in de fles: 500 - 25 = 475. Je hebt dus nodig 475 ml water en 25 ml aan lyorthol. De concentratie is nu 5% want: 25 / 500 = 0,05 = 5%
Advies
Zo zijn er diverse toepassingen waarbij je medisch rekenen concentratie correct moet kunnen toepassen. Ons advies is om van alles voldoende te oefenen, totdat je het helemaal doorhebt. Veel doen helpt echt. Samen oefenen kan ook goed helpen.