Medisch rekenen sommen? gratis oefenen + tips
De vakken van de opleiding Verpleegkunde verschillen sterk van elkaar. Hierdoor komen er
ook vakken voor die voor jou lastig kunnen zijn. Een van de vakken die door velen als lastig
ervaren worden, is medisch rekenen. Dit komt omdat de medisch rekenen sommen vaak
lange verhalen zijn, waarbij ook meerdere vragen gesteld worden. Je kunt hierdoor al snel in
de war raken en de verkeerde informatie gebruiken voor het oplossen van de vraagstukken.
Onderstaande informatie geeft jou enkele voorbeelden, waarmee je op weg wordt geholpen
om jezelf voor te bereiden op de toets.
Inhoudsopgave
Wat zijn medisch rekenen sommen?
Hoe zien de medisch rekenen sommen eruit?
Concentraties en berekeningen
Infusen met verschillende antwoorden
Meerdere soorten medicatie
Wat zijn medisch rekenen sommen?
Medisch rekenen is een vak dat altijd terugkomt tijdens de opleiding. De medisch rekenen
sommen ontkom je dus niet aan, dus het is goed om te weten wat het inhoudt. Bij deze
sommen begin je altijd met de basisregels van het rekenen. Denk hierbij aan optellen,
aftrekken, delen en vermenigvuldigen. Wanneer dit hoofdstuk klaar is, ga je door naar
breuken en procenten. Het is belangrijk dat je weet hoe je met deze onderdelen om moet
gaan, want je gaat het in de praktijk veel nodig hebben.
Niet alleen deze basiskennis komt terug. Ook het omrekenen van volumes hoort bij het vak.
De medisch rekenen sommen hebben daarom ook hoofdstukken die jouw kennis van dit
onderdeel toetsen. Het omrekenen is van belang om de juiste hoeveelheden toe te kunnen
dienen bij een patiënt. En vaak wordt in verschillende maten aangegeven hoeveel er van een
bepaalde stof in het medicijn zit of hoeveel gram er per liter van een bepaalde stof aanwezig
is. Met medisch rekenen kun jij er daarom voor zorgen dat dit wordt gemengd en je het
goede aantal milliliter toedient.
Hoe zien de medisch rekenen sommen eruit?
De medisch rekenen sommen hebben vrijwel altijd dezelfde opbouw. Bij de basis van het
rekenen ga je voornamelijk eenvoudige sommen zien waarbij je de regels moet toepassen
en met elkaar moet gebruiken. Ook bij het omrekenen van volumes en eenheden krijg je
verschillende vragen waarbij gevraagd wordt of je een bepaalde eenheid naar een andere
eenheid om kunt zetten.
Wanneer je bij de onderdelen van de praktijk uit komt, veranderen de vragen. Je krijgt in dit
geval geen standaard medisch rekenen sommen meer, maar worden de vraagstukken in de
vorm van een verhaal gegeven. In deze verhalen staat alle informatie die jij nodig hebt om
de vragen te kunnen beantwoorden. Per onderdeel wordt hieronder een kort voorbeeld
gegeven, zodat je weet wat je kunt verwachten op de toets en je gerichter kunt gaan
voorbereiden om een voldoende voor de toets te gaan halen.
Concentraties en berekeningen
Een van de onderdelen die terugkomt in de medisch rekenen sommen is concentraties. Bij
concentraties gaat het erom dat je de verhouding van de ene stof binnen de andere stof
kunt berekenen. Vaak gebeurt dit aan de hand van percentages. Denk hierbij aan de
samenstelling van lucht. Deze heeft 78 van de 100 stikstof, 21 van de 100 zuurstof en de
overige delen andere stoffen. Stikstof is dus 78 procent van de lucht en zuurstof 21 procent
van lucht en 1 procent overige stoffen. Zo werkt het ook met bepaalde medicijnen en
oplossingen.
Het kan echter ook voor komen dat er wordt gerekend aan de hand van Mol en millimol. Een
Mol is 6 x 10 23 en een millimol is 6 x 10 20 . Je moet deze twee formules goed in je hoofd
houden, zodat je alle berekeningen kunt maken. Op het etiket van medicijnen staat vaak
hoeveel mmol er van een werkend deeltje in het medicijn zit. Als voorbeeld: Het bloed van
een nuchter persoon bevat tussen de 3,3 en 5,6 mmol glucose per liter. Om te ontdekken of
iemand suikerziekte heeft, wordt een test uitgevoerd waarbij 75 gram glucose in het water
wordt gedaan. Gedurende twee uur wordt de bloedglucose bepaald. Bij een gezond persoon
komt deze niet boven de 11 mmol per liter uit. Hoeveel weegt 1 Mol glucose? Hoeveel gram
glucose per liter komt overeen met 11 mmol per liter?
Infusen met verschillende antwoorden
Ook infusie is een onderdeel van de medisch rekenen sommen. Hierbij wordt naar
verschillende infusen gekeken. Aan de hand van de werking van het infuus wordt de
snelheid vastgesteld waarmee een medicijn wordt toegediend. Bij een druppelgestuurd
infuus gaat dit aan de hand van het aantal druppels per milliliter, bij een volumegestuurd
infuus aan de hand van het aantal milliliter per uur.
Een voorbeeld van een vraag bij een druppelgestuurd infuus: Mevrouw Jansen heeft een
maagbloeding gehad en heeft een Hb van 4,9 mmol per liter. Hij krijgt twee zakken bloed,
die allebei in drie uur moeten lopen. Een zak bloed is 350 milliliter. Hoeveel druppels moet
mevrouw Jansen per minuut krijgen?
Bij een volumegestuurd infuus wordt het op een andere manier berekend, namelijk:
Mevrouw Jansen krijgt per 24 uur 60 mmol KCl via een infuus. In de spuit zit onverdunde KCl,
welke 1 mmol per milliliter bevat. Hoe snel zet je de pomp? Hoe snel wordt de pomp
ingesteld wanneer de KCl naar 80 mmol per 24 uur wordt gezet?
Meerdere soorten medicatie
Wanneer je medicijnen moet berekenen bij de medisch rekenen sommen kun je met
verschillende medicatie te maken krijgen. Er bestaan immers tabletten, intraveneus,
injecties, drankjes en inhalatiemedicatie. Ondanks dat er verschillende varianten zijn,
worden de werkzame delen altijd op dezelfde manier aangegeven. Op het etiket staat
hoeveel van een werkende stof erin zit. Dit kan zowel in grammen als millimol gebeuren.
Echter verandert dit vrij weinig aan de manier van berekenen. Je moet vaak berekenen of
iemand nog genoeg medicijnen heeft om een weekend door te kunnen of hoeveel er van
een bepaalde drank nodig is om het gewenste resultaat te bereiken.
Neem als voorbeeld drankjes. Een rekenvoorbeeld van de medisch rekenen sommen is: Er is
een fles van 100 mL amoxicillinedrank. Hiervan moet 750 mg gegeven worden. Op de fles
staat 50 mg / mL. Hoeveel milliliter moet de patiënt toegediend krijgen? Let hierbij goed op wat er gevraagd wordt en op welke manier je dit kunt gaan berekenen. Wanneer je de
informatie goed in je opneemt, zul je merken dat bovenstaande vraag vrij eenvoudig is. Het
kan natuurlijk voor komen dat dit een opstap is naar de uiteindelijke vraag. Je weet dan
vrijwel zeker dat je de informatie van jouw eerste antwoord nodig hebt om de rest van de
vragen te beantwoorden.