medisch rekenen voorbeelden? gratis online oefenen
Medisch rekenen is niet voor iedereen weggelegd. Tijdens de opleiding verpleegkunde wordt
daarom aan de hand van dit vak gekeken wie de juiste vaardigheden bezit om aan de slag te
gaan in de zorg. Je zult daarom voor dit vak een goed cijfer moeten krijgen om jouw diploma
in bezit te kunnen krijgen. Aan de hand van verschillende medisch rekenen voorbeelden
word je op weg geholpen met de voorbereiding, zodat je een hoge score kunt behalen en
met een mooi diploma het werkveld in kan gaan.
Inhoudsopgave
Wat is medisch rekenen (voorbeelden)?
Medisch rekenen voorbeelden per onderwerp
Het belang van oefenen aan de hand van medisch rekenen voorbeelden
Wat is medisch rekenen (voorbeelden)?
Medisch rekenen is belangrijk in het werkveld. Jouw patiënten rekenen erop dat je hun
namelijk op ieder vlak de juiste behandeling kunt geven. Dit geldt niet alleen voor medicatie,
maar ook voor infusen, zuurstof en concentraties in oplossingen en verdunningen. Aan de
hand van jouw berekeningen moet je de juiste doseringen kunnen geven aan jouw
patiënten, waardoor er geen extra gezondheidsrisico’s ontstaan. Een patiënt de verkeerde
medicijnen geven kan er namelijk niet alleen voor zorgen dat de patiënt zieker wordt, maar
ook dat deze een grotere kans heeft op overlijden.
Er wordt daarom veel waarde gehecht aan jouw kennis en vaardigheden van medisch
rekenen. De medisch rekenen voorbeelden die jij krijgt tijdens jouw opleiding, moet je
daarom goed kennen. Niet alleen wordt hiermee extra kennis overgedragen aan de hand
van theorie, ook kun je verschillende vraagstukken oplossen om deze kennis nog extra te
vergroten. Als jij kunt aantonen dat je genoeg vaardigheden in huis hebt om de
berekeningen met medicatie te kunnen maken, is de kans op een baan vele malen groter en
ga je jouw opleiding met een succes afronden.
Medisch rekenen voorbeelden per onderwerp
Medisch rekenen bestaat uit veel verschillende onderwerpen. Ieder onderdeel belicht een
ander deel van de praktijk, maar ook de basiskennis die jij moet beheersen wanneer het om
rekenvaardigheid gaat. Je begint daarom altijd met de basis. De eerste hoofdstukken van
jouw opleiding zullen voornamelijk gaan over optellen, aftrekken, delen en
vermenigvuldigen. Ook breuken en procenten worden in deze hoofdstukken besproken. De
basis moet je beheersen voordat je aan de slag kunt gaan met de andere onderwerpen,
omdat hier alle regels door elkaar gebruikt gaan worden.
De medisch rekenen voorbeelden van de basis zien er vrij simpel uit. De opdrachten bestaan
voornamelijk uit kleine sommetjes. Denk hierbij aan 101 – 42 = 59. Ook 5 x 12 = 60 kan voor
komen. Hoewel dit vrij simpel lijkt, maken hier veel mensen fouten mee. Iedereen is
tegenwoordig geneigd om als hulpmiddel een rekenmachine te gebruiken. In de praktijk heb
je deze hulpmiddelen vaak niet bij de hand. Je moet daarom iedere som uit jouw hoofd uit
kunnen rekenen. Doordat mensen er te makkelijk over denken worden er vaak onnodige
fouten gemaakt bij dit onderdeel.
Breuken en omrekenen
Bij breuken wordt het soms iets lastiger. De medisch rekenen voorbeelden lijken ook hier
weer eenvoudig, maar je moet verstand hebben van breuken wil je hier het goede antwoord
op kunnen geven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan 1/10. Dit wordt vaak in combinatie gevraagd
met medische kennis. Je hebt een doosje van 20 capsules. Hoeveel is 1/10 van dit doosje?
Door eenvoudig te rekenen en te denken kun je erachter komen dat dit 2 capsules zijn. Bij
procenten werkt het in feite hetzelfde. Je moet hierbij goed onthouden dat er niet meer dan
100 procent voor kan komen. Als je dit onthoudt, heb je sneller door hoe het in zijn werk
gaat en kun je de procenten uitrekenen.
Omrekenen van eenheden is ook van belang binnen het werkveld. Bij verschillende
medicijnen en vloeistoffen staan bepaalde eenheden aangegeven. Dit kan in milliliters,
deciliters of liters zijn, maar ook alles tussen milligrammen en liters in. Het is belangrijk dat
je weet hoe deze stappen gemaakt moeten worden, zodat je sneller kunt schakelen. Houdt
hierbij altijd in gedachten dat 1000 mL een liter is. Aan de hand hiervan kun je de stappen er
tussenin maken. Iedere stap wordt gemaakt met 10. 10 mL is 1 cL. Dit op zijn beurt is weer
0,1 dL of 0,01 liter. Aan de hand van medisch rekenen voorbeelden krijg je hier meer inzicht
in en heb je de basiskennis paraat wanneer je met vloeistoffen aan de slag gaat.
Concentraties met verschillende eenheden
Pas wanneer je de basis onder de knie hebt, kun je aan de slag gaan met de medisch rekenen
voorbeelden uit de praktijk. Hier komen verschillende onderwerpen aan bod, die elkaar
allemaal opvolgen. Ook staat er per onderdeel theorie bij, waardoor je weet waar je aan
moet gaan beginnen. Denk hierbij aan de basis van concentraties. Een concentratie is een
verhouding van de ene stof in een andere stof. Dit wordt uitgedrukt in procenten (daar zijn
ze weer) en kunnen in verschillende eenheden uitgedrukt worden. Zo bestaat lucht
bijvoorbeeld voor 78 delen uit stikstof, voor 21 delen uit zuurstof en de overige delen zijn
andere gassen. Er zit dus 78% stikstof, 21% zuurstof en 1% andere gassen in de lucht.
Hoewel veel concentraties uitgedrukt worden in milligram per milliliter of milligram per
kilogram, kan het ook omschreven worden met millimol. Een millimol is een 1000 e van een
Mol. 1 Mol staat voor 6 x 10 23 . De hoeveelheid van de werkende deeltjes van een medicijn
staan altijd op een etiket omschrijven. Neem als voorbeeld fysiologisch zout. Deze bevat 0,9
procent NaCl, wat overeenkomt met 0,9 gram op 100 mL. Zo kan er bijvoorbeeld
onderstaand etiket verschijnen: 10 mL bevat 1,54 mmol Na + en Cl en 0,09 g NaCl.
Dit betekent dat er per 10 mL oplossing 1,54 x 6 x 10 20 = 9,24 x 10 20 werkende delen van Na +
en Cl terug te vinden zijn. 1 mmol NaCl weegt 0,09 gram : 1,54 = 0,058 gram. 1 Mol NaCl
weegt 1000 x 0,058 gram = 58 gram.
Verdunnen en infuusvloeistof
Wanneer je gaat verdunnen moet je ook werken met concentraties. De medisch rekenen
voorbeelden kun je alleen oplossen wanneer je enkele stappen doorloopt. Als eerste moet je
uitrekenen hoeveel milligram of milliliter je in de gewenste concentratie nodig hebt. Daarna
reken je uit hoeveel milliliter dit is van de beschikbare oplossing. Wanneer je dit berekend
hebt, vul je de hoeveelheid aan tot de gevraagde hoeveelheid. Als voorbeeld: Je moet van
een glucoseoplossing 10% 200 mL maken van 5%. Onthoud hierbij dat 5% 5 gram op 100 mL
of 10 gram op 200 mL is. Je hebt een oplossing van 10%, wat 10 gram van 100 mL is. Je vult
daarom 100 mL met de oplossing van 10% aan met gedestilleerd water tot 200 mL.
De vragen over de infusie bij medisch rekenen voorbeelden komen in verschillende
varianten. Dit heeft te maken met het feit dat er meerdere soorten infusen zijn. Denk hierbij
aan druppelgestuurde infusen, volumegestuurde infusen en sondevoeding. Ze behoeven
allemaal een andere manier van rekenen, waardoor je goed moet nadenken welk infuus
iemand krijgt bij de opname. Jouw werk als verpleegkundige is het nauwkeurig instellen van
het apparaat, zodat de patiënt de goede dosering binnen krijgt. Bij de voorbeeldvragen zul je
daarom ook per paragraaf een ander infuus tegenkomen, zodat je hierbij in eerste instantie
niet in de war kunt raken. Op jouw toets komt het echter wel voor dat deze infusen door
elkaar komen te staan.
Meerdere varianten met eigen formules
Een druppelgestuurd infuus wordt afgesteld op het aantal druppels per minuut. Dit wordt de
doorloopsnelheid genoemd. De regel bij dit infuus is dat er 20 druppels per milliliter
doorheen komen. Wanneer je een transfusie doet met bloed is dit 18 druppels per milliliter.
Ondanks dat de uitkomst van de berekening soms met decimalen is, moet je jouw
uiteindelijke antwoord altijd op hele druppels afronden. Als voorbeeld: In 4 uur tijd moet
250 milliliter glucoseoplossing worden toegediend bij een patiënt. Op welke snelheid komt
de druppelsnelheid te staan. Hierbij kijk je eerst naar de hoeveelheid druppels die je in totaal
krijgt. 250 x 20 = 5000 druppels. Deze 5000 druppels moeten verspreid over de 4 uur
doseren. Kijk daarom eerst hoeveel druppels er per uur komen. Dit is 1250 druppels, per 6
minuten is dit 125 druppels. Per minuut wordt dit dan 20,8 druppels. Je moet het infuus
daarom afstellen op 21 druppels per minuut.
Een volumegestuurd infuus wordt ingesteld aan de hand van een doorloopsnelheid. Deze
doorloopsnelheid is een aantal milliliter per uur of per minuut. Wanneer de waarden lager
zijn dan 0,1 milliliter moet dit aangevuld worden met fysiologisch zout. Je kunt namelijk
alleen maar afronden op 1 decimaal en lager dan dit getal kan niet. Je kunt immers niet 0
toedienen bij een patiënt. Ook kun je een spuit beter aanvullen tot 48 mL dan 50 mL. Niet
alleen kun je hiermee nauwkeuriger te werk gaan, ook heb je hiermee sneller de
berekeningen gemaakt.
Zuurstof voor extra ademhaling
Een van de medisch rekenen voorbeelden aan de hand van een volumegestuurd infuus is dat
een patiënt is opgenomen in het ziekenhuis met ontregelde bloedsuikers. Om direct en
nauwkeurig te kunnen reageren op deze schommelende waarden, krijgt de patiënt continu
kortwerkende insuline via het infuus toegediend. De ampul is 100 IE per milliliter. Hoeveel
insuline en hoeveel fysiologisch zout doe je in de spuit om 1 IE/mL te krijgen. De spuit die
beschikbaar is, is 50 mL.
Bereken hierbij eerst hoeveel dit is per 50 mL. 1 IE per milliliter is 5 IE per 50 milliliter. In de
ampul wordt dit gezien als 0,5 milliliter. Deze 0,5 milliliter moet je daarom aanvullen met
49,5 milliliter fysiologisch zout.
Ook zuurstof berekenen behoort tot het vak. Veel mensen kunnen uitstekend zelfstandig
ademhalen. Echter zijn er ook mensen die hier continu hulp bij nodig hebben of tijdens een
opname in het ziekenhuis extra zuurstof toegediend krijgen om het lichaam weer naar
behoren te laten werken. In veel ziekenhuizen komt deze zuurstof uit het centrale systeem.
Echter kan het ook zijn dat jij als verpleegkundige de zuurstof moet regelen, waarbij je
kennis van zaken moet hebben en moet weten hoe je alles moet berekenen om tot de
gewenste hoeveelheid te komen. Ook in de thuiszorg moet je iemand kunnen helpen de
zuurstof aan te kunnen sluiten. Hiervoor zijn verschillende cilinders beschikbaar: 2, 10 en 40
liter.
Zuurstof staat onder hoge druk in deze cilinder. De druk die hierop staat, wordt aangegeven
door een manometer en staat in bar. Vaak is dit rond 200 bar, maar het kan ook iets meer of
minder zijn. Hierbij geldt dat de hoeveelheid zuurstof die vrijkomt de druk maal de inhoud
van de cilinder is. Daarnaast is de druk de hoeveelheid benodigde zuurstof gedeeld door de
inhoud van de cilinder. Als voorbeeld: Je hebt 300 liter zuurstof nodig. De inhoud van de
cilinder is 2 liter. Hoeveel druk moet er op de manometer aangegeven worden? 300 : 2 = 150
bar. De manometer moet dus minimaal 150 bar aangeven.
Tijden en hoeveelheden
Bij de medisch rekenen voorbeelden kun je ook tegenkomen dat je uit moet rekenen hoe
lang je met een cilinder kunt doen. Hiervoor moet je eerst berekenen hoeveel zuurstof er
vrijkomt. Aan de hand hiervan kun je berekenen hoeveel minuten je er nog mee kunt doen.
Je kunt een cilinder van 10 liter hebben, waarbij de manometer 110 bar aangeeft. De patiënt
krijgt 2 liter per minuut binnen. Hoe lang kun je hiermee doen?
Je moet dus met de vrijgekomen zuurstof te berekenen beginnen. De vrijgekomen zuurstof
is 10 x 110 = 1100 liter. De patiënt doet 2 minuten over een liter. 1100 / 2 is 550 minuten.
550 minuten is 9 uur en 10 minuten.
Ook heb je nog medicatie binnen het medisch rekenen. Er zijn veel verschillende soorten
medicatie te vinden, waarbij ook verschillende medisch rekenen voorbeelden bij te
bedenken zijn. Het is van belang dat je kunt bekijken hoeveel er van een bepaalde stof in het
medicijn zit, hoeveel iemand nodig heeft om tot de juiste dosering te komen en hoeveel er
nodig is om de tijd mee door te komen. Soms moet je ook vooraf een medicijnoplossing
klaarmaken, zoals met een vernevelapparaat. Het is daarom verstandig om verschillende
opdrachten te maken voordat je naar de toets toe gaat, zodat je overal het goede antwoord
op weet te geven.
Het belang van oefenen aan de hand van medisch rekenen voorbeelden
Zonder het oefenen van medisch rekenen voorbeelden kun je echter geen voldoende halen
voor de toets. Je moet er namelijk voor zorgen dat je veel algemene kennis hebt. De theorie
bij alle hoofdstukken is daarom van belang. In de theorie staan vaak verschillende
handigheidjes omschreven en ook zijn er algemene basisregels opgesteld waarmee je moet
werken. Wanneer je deze goed kent en de bijbehorende formules kunt toepassen, kun je
bijna geen fouten meer maken op de toets.
Het is hierbij wel verstandig om er dagelijks voor te gaan zitten. Niet alleen moet je iedere
dag theorie doornemen, ook moeten er verschillende opdrachten gemaakt worden. Hoe
meer opdrachten je maakt, hoe sneller dat deze uiteindelijk zullen gaan. Daarbij worden er
ook steeds minder fouten gemaakt, waardoor je jouw score positief kunt beïnvloeden. Dit
vergroot jouw zelfvertrouwen. Hoewel het er in de praktijk soms geheel anders aan toe kunt
gaan en je niet veel tijd krijgt om na te kunnen denken, moet je ervoor zorgen dat je genoeg
zelfvertrouwen hebt opgebouwd om te kunnen handelen wanneer dit nodig is.