verpleegkundig rekenen oefenen?
10/23/2019
8 min

Verpleegkundig rekenen oefenen? gratis online

10/23/2019
8 min

Weet je zeker dat je aan de slag wilt gaan als verpleegkundige of zorgverlener in de
thuiszorg, dan moet je de juiste opleiding volgen. Een opleiding verpleegkunde komt in
verschillende niveaus, waarbij altijd een vak belangrijk blijft: verpleegkundig rekenen. Dit
onderdeel wordt door veel mensen moeilijk ervaren, waardoor een goede voorbereiding van
belang kan zijn. Door verpleegkundig rekenen oefenen te gaan kun je ervoor zorgen dat je
jouw vaardigheden op de juiste manier ontwikkelt en je een voldoende haalt voor jouw
toets. Onderstaande informatie brengt jou een stap in de goede richting, waardoor de eerste
voorbereidingen getroffen zijn.

Inhoudsopgave
Wat is verpleegkundig rekenen oefenen?
Welke onderwerpen kom je tegen bij verpleegkundig rekenen oefenen?
Stel het infuus op de juiste manier in
Hoe moet je verpleegkundig rekenen oefenen?

Wil je meer oefeningen met uitleg + formules?

Doe dan de Medisch reken training. Met de Medisch reken training kun je tegen een vergoeding levenslang veel gebruikte onderdelen van de rekentoets oefenen. Op die manier zorg je er voor dat je beter presteert op de rekentoets. Klik hier of beneden op de button om verder te gaan.



Wat is verpleegkundig rekenen oefenen?

Verpleegkundig rekenen oefenen kan jou helpen om in de praktijk de juiste handelingen uit
te voeren. In de praktijk krijg je namelijk vaak te maken met het toedienen van bepaalde
medicijnen, waarbij de patiënt een bepaalde dosering voorgeschreven heeft gekregen door
de arts. De medicatie is vaak niet vooraf klaargemaakt. Het is dan aan jou als
verpleegkundige om de verschillende tabletten, drankjes, infusen en hoeveelheden zuurstof
in de gewenste milliliters toe te dienen. Hierbij komt enig rekenwerk kijken.

Verpleegkundig rekenen moet je goed beheersen. Aan de hand van jouw kennen en kunnen
hangen namelijk grote risico’s vast. Onnodige fouten zijn snel gemaakt als jij jouw
vaardigheden niet up-to-date houdt, waardoor een patiënt grote risico’s kan lopen. Niet
alleen kan deze persoon zieker worden door de verkeerde medicatie, ook kan het zelfs fataal
aflopen wanneer er een verkeerd medicijn wordt toegediend. Het is daarom belangrijk dat je
precies weet wat je doet, om op deze manier geen gevaren te creëren.

Verpleegkundig rekenen oefenen kan daarnaast helpen om jouw diploma te behalen voor de
opleiding. Een onvoldoende voor jouw rekentoets leidt namelijk direct naar het niet behalen
van de opleiding. Dit komt doordat opleidingen en werkgevers veel waarde hechten aan de
uitslag van deze toets. Dit is ook niet zo gek als je jezelf bedenkt hoeveel er van jouw
rekenvaardigheden af kan hangen. Je kunt daarom het beste zo snel mogelijk beginnen en
ontdekken welke onderwerpen jij op de toets kunt verwachten.

Welke onderwerpen kom je tegen bij verpleegkundig rekenen oefenen?

Bij verpleegkundig rekenen oefenen kom je veel verschillende onderwerpen tegen. Niet
alleen zijn deze vraagstellingen gebaseerd op jouw werkzaamheden in de praktijk, ook krijg
je een groot deel van de basis mee. Je kunt zonder de basis immers niet beginnen met het
oplossen van de vraagstukken in de praktijk. Dit houdt in dat je in eerste instantie tijdens de
lessen te maken krijgt met optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Ook breuken en
procenten worden bij de basiskennis betrokken. De procenten komen namelijk van pas bij
het berekenen van concentraties in de praktijk.

Wanneer je door de basisstof heen bent, kom je met verpleegkundig rekenen oefenen uit bij
de praktijkvragen. Deze vragen zijn opgedeeld in verschillende hoofdstukken, waarin iedere
keer een ander deel van deze praktijk wordt belicht. Denk hierbij aan medicatie, infusie,
zuurstof toedienen en concentraties. Ook deze hoofdstukken zijn weer opgedeeld in
verschillende paragrafen om het voor jou overzichtelijk te maken en ervoor te zorgen dat je
ook de theorie gedoseerd krijgt. Iedere paragraaf toont jou namelijk iets meer theorie achter
de berekeningen, waardoor je aan het einde van het hoofdstuk alle handvatten hebt om de
vragen te kunnen maken.

De juiste medicatie toedienen bij jouw patiënt

We beginnen bij de uitleg over medicatie. Er zijn verschillende soorten medicijnen,
waaronder tabletten, inhalatiemedicatie en intraveneus. Ieder soort medicatie wordt op een
andere manier berekend, maar ze hebben allemaal een ding gemeen: de hoeveelheid
werkende stoffen die in een gift voor komen. De hoeveelheid werkzame stoffen in de
medicatie staan vermeld op het etiket. Ook kun je voor de zekerheid de bijsluiter
raadplegen. De werkzame stoffen en de verhoudingen tussen de stoffen kunnen hierbij in
verschillende eenheden aangegeven worden. Zo kan het bijvoorbeeld in het aantal
milligrammen per milliliter opgeschreven staan, maar ook in millimol per milliliter.

Bij het onderdeel medicatie van verpleegkundig rekenen oefenen kun je veel verschillende
vragen tegenkomen. Zo moet je kunnen berekenen of een patiënt de juiste dosis in handen
heeft, maar ook of deze persoon ermee door kan tot een bepaalde dag. Je moet hierbij niet
alleen weten hoeveel milligram de persoon toegediend moet krijgen, maar ook hoeveel van
deze stoffen er in een tablet of drankje zitten en hoeveel verschillende doseringen dit zijn
per dag. Alleen aan de hand hiervan kun je op de juiste manier berekenen en heeft de
patiënt er baad bij.

Neem als voorbeeld mevrouw Jansen. Er wordt 3 keer per dag 25 mg tramadol
voorgeschreven, welke wordt geleverd in deelbare tabletten van 50 mg. De vrijdagochtend
voor de inname ziet ze dat er nog maar 6 tabletten in het doosje zitten. Is de voorraad in het
doosje genoeg tot en met de inname van maandagochtend?
Per inname krijgt mevrouw Jansen een half tablet, welke staat voor 25 mg. Dit zijn drie halve
tabletten per dag. Voor vrijdag tot en met zondag heb je 9 halve tabletten nodig en nog 1
voor de maandagochtend. Dit zijn 10 halve tabletten, wat neerkomt op 5 hele. Je hebt dus
genoeg tabletten in het doosje zitten tot na de inname van maandagochtend.

Iedere concentratie bevat de juiste hoeveelheid

Daarnaast krijg je bij verpleegkundig rekenen oefenen te maken met het berekenen van
concentraties. Een concentratie is de verhouding van stoffen in een andere stof. Vaak wordt
dit aangegeven met procenten. Je krijgt ook bij dit onderdeel te maken met veel
verschillende eenheden. Deze eenheden moeten met elkaar in verhouding worden gebracht
om de juiste oplossing of verdunning te maken. Daarbij komt ook dat er eenheden zijn die
met Mol of millimol aangeduid worden. Het is daarom belangrijk dat je alle eenheden kent
en weet hoe je hiermee moet rekenen.
Een eenvoudig voorbeeld is: Een patiënt krijgt 4 doses verspreid over de dag. Iedere dosis
bevat 125 mg Fluimucil. Op de afdeling is een fles aanwezig van 20 mg per milliliter. Hoeveel

procent is dit? Hoeveel milliliter moet de patiënt dit krijgen en hoeveel milliliter is dit in 7
dagen?
Hiervoor kijk je eerst naar de basis. Er zit 10mg per milliliter oplossing of 1 gram op 100
milliliter. 10 mg per milliliter is 1 procent. 20 mg is dus 2%. De patiënt krijgt 125 mg mg per
dosis binnen. Om het eenvoudiger te maken kijk je eerst naar het aantal mg per 100 mL. Dit
is 2000. Dit deel je door 10, waaruit 200mg per 10 mL uitkomt. Om het voor jezelf nog
eenvoudiger te maken, ga je het eerst terugbrengen naar 25 mg, waarvoor je 1,25mL nodig
hebt. Door dit weer naar 125 mg te brengen, komt er 6,25 mL uit. Je hebt dus 6,25 mL nodig
om aan de gewenste dosis van de patiënt te komen. Per 7 dagen is dit: 7 x 4 x 6,25 = 175 mL.

Stel het infuus op de juiste manier in

Verpleegkundig rekenen oefenen kan ook niet zonder het oefenen van de verschillende
infusen. In het ziekenhuis komt de vloeistof van een infuus vaak uit een centraal systeem.
Echter kan het ook voor komen dat je als verpleegkundige zelf een infuus aan moet brengen
en hier de juiste snelheid van in moet stellen. Je moet dan wel weten wat je doet en waar je
op moet letten. Er bestaan twee verschillende infusen: een volumegestuurd infuus, ook wel
de spuitpomp genoemd, en een druppelgestuurd infuus. Bij eerstgenoemde kijk je naar het
aantal milliliter per minuut/uur en bij de ander naar het aantal druppels per milliliter. Je
moet aan de hand van jouw berekeningen de juiste uitstroomsnelheid aan kunnen geven,
zodat de patiënt de goede doseringen binnen krijgt.

Hiervoor moet je onthouden dat er 20 druppels per milliliter ingesteld moeten worden bij
een druppelgestuurd infuus. Voor een bloedtransfusie is dit 18 druppels per minuut. Hoe je
het ook doet, je moet altijd eerst berekenen hoeveel er nodig is en in welke tijd dit gedaan
moet worden. Aan de hand hiervan kun je de juiste doorstroomsnelheid instellen. Bij een
volumegestuurd infuus gaat het niet alleen om de juiste stand op het apparaat, maar ook
hoe je de spuit bijvult om aan de gewenste dosering te komen. Bedenk je hierbij goed dat je
een spuit van 50 mL beter tot 48 mL aan kunt vullen, zodat het handiger wordt met de
berekeningen. Dit is immers eenvoudiger tot een heel getal af te ronden.

Help jouw patiënt weer ademen

Als laatste is er nog het onderdeel zuurstof toedienen bij het verpleegkundig rekenen
oefenen. Zuurstof is een belangrijk onderdeel bij het functioneren van de mens. Zonder
zuurstof kan een mens niet leven. Echter kan niet iedereen zelfstandig ademhalen en soms is
het in levensbedreigende situaties nodig om extra zuurstof toe te dienen. Er bestaan
hiervoor drie verschillende cilinders. Je hebt namelijk een fles van 2 liter, 10 liter en 40 liter.
De zuurstof zit onder hoge druk in de cilinder. Hoe hoger de druk, hoe meer zuurstof er
vrijkomt. De druk wordt aangegeven op de manometer en staat uitgedrukt in bar. In de
meeste gevallen is dit 200 bar, maar kan handmatig aangepast worden.

Je moet de volgende formule onthouden wanneer je aan de slag gaat met zuurstof bij het
verpleegkundig rekenen oefenen: Hoeveelheid vrijgekomen zuurstof (liters) = druk (bar) x
inhoud cilinder (liter). Wanneer je een cilinder van 10 liter hebt en de manometer geeft 175
bar aan, komt er 1750 liter zuurstof vrij. Je kunt ook berekenen hoeveel druk er nodig is om
een bepaalde hoeveelheid zuurstof uit een cilinder te kunnen krijgen. Dit doe je door de
benodigde zuurstof te delen door de inhoud van de cilinder. Wanneer je 1750 liter zuurstof

nodig hebt en deze deelt door 10, krijg je dus 175 bar. Op deze manier kun je altijd
berekenen hoe de flessen ingesteld moeten staan voor jouw patiënt.

Aan de hand van volgend rekenvoorbeeld krijg je meer inzicht in het berekenen van
zuurstof, zodat je de vaardigheden kunt ontwikkelen om hiermee aan de slag te gaan in de
praktijk. “Hoe lager de druk, hoe meer zuurstof er vrijkomt. Klopt deze stelling? Toon het
aan met een berekening.” We nemen hiervoor een cilinder van 40 liter. Als hier een druk op
staat van 175 bar wordt de berekening 40 x 175 = 7000. Wanneer je de bar verlaagt naar 150
wordt de berekening 40 x 150 = 6000. De stelling is daarom onjuist. Hoe hoger de druk hoe
meer zuurstof er vrijkomt.

Hoe moet je verpleegkundig rekenen oefenen?

Wanneer je verpleegkundig rekenen oefenen gaat, moet je een aantal dingen goed
onthouden. De eerste is om de vragen goed door te lezen. Je moet je aandacht hier bij
kunnen houden. In de vragen staan namelijk veel gegevens die je nodig hebt om alle vragen
te kunnen beantwoorden. Zet daarom voor jezelf op een rij welke informatie je nodig hebt
voor de vraag en zet er de precieze eenheden bij. Zet er ook eventueel bij welke eenheden
er gevraagd worden bij de vraag, zodat je direct om kunt rekenen.

Ook moet je bij het verpleegkundig rekenen oefenen niet vergeten om de basis van het
rekenen door te nemen. Deze basis is van belang om alle andere vragen te kunnen
beantwoorden. De regels, de manier hoe je met breuken en procenten om moet gaan en
hoe je eenheden om moet rekenen zijn immers hetgeen dat je gedurende jouw opleiding en
de rest van jouw loopbaan moet onthouden en toe moet kunnen passen. In veel gevallen
kun je hier geen hulpmiddelen bij gebruiken, waardoor het verstandig is om alles uit je hoofd
te kennen.

Wat je ook doet, je moet altijd zorgen dat jouw vaardigheden up-to-date blijven. Blijf
daarom het verpleegkundig rekenen oefenen en zet jezelf er ook toe om steeds weer de
oefenvragen erbij te pakken. Je kunt hier veel profijt van hebben, doordat je steeds meer
kennis opslaat. Oefening baart kunst. Zeker bij rekenen kan het gesteld worden dat dit het
geval is. Je gaat hierdoor ook steeds sneller worden in het maken van berekeningen, wat jou
uiteindelijk verder kan brengen in het werkveld. Zo kun je op de juiste manieren inspringen
wanneer dit nodig is en kunnen er veel levens gered worden.